De verovering van de macht? JL - 03.05.2003 19:08
Een interview met Miguel Benasayag, co-auteur van een nieuw boek rond andersglobalisme ('Verzet als scheppende kracht'). Over macht, tegenmacht en maatschappijverandering van onderop. Sedert enkele jaren ziet Miguel Benasayag zowat overal ter wereld nieuwe verzetsbewegingen opduiken. Maar vele bewegingen krijgen de kritiek dat ze geen echte politieke kracht vormen, dat ze geen realistische veranderingen voorstellen. Ten onrechte, zo meent Benasayag. Het gaat er volgens hem niet om ‘de macht te veroveren’ - via verkiezingen of via een denkbeeldige revolutie - maar om een ‘tegenmacht’ uit te bouwen, waarvan de concrete effecten veel belangrijker zijn dan men over het algemeen wil toegeven. We brengen hier een interview dat de Franse krant Libération van hem afgenomen heeft.* - Op de grote topontmoetingen zoals die van de G7/G8 in Genua worden allerlei spandoeken meegedragen en worden er slogans in alle mogelijke talen gescandeerd. Wat hebben al die manifestanten met elkaar gemeen? - De bewegingen zijn heel uiteenlopend, diffuus, en duiken op in zeer diverse vormen, verspreid over minstens drie continenten. Maar ze hebben één gemeenschappelijk punt: ze beogen niet de verovering van de macht, ze denken niet dat de verandering van de top zal uitgaan. Zij weten dat het zinloos is aan de machthebbers te vragen zus of zo te zijn. Telkens wanneer er, waar ook ter wereld, een partij die verandering beloofde aan de macht kwam, bestond zijn eerste daad erin te verklaren dat hij machteloos is. ‘Wij zouden wel willen, maar het is niet mogelijk.’ Tegenwoordig, en in tegenstelling tot het protest van de afgelopen decennia, is deze beweging veel realistischer en houdt ze rekening met de complexiteit van de wereld. Veeleer dan toe te treden tot een partij of te stemmen voor extreem-links als doel op zich, verwacht deze nieuwe radicaliteit iets van landbezettingen, van het kraken van leegstaande panden, van de uitbouw van nieuwe samenwerkingsverbanden, of van systemen van parallelle economie. Verzet heeft voor haar een scheppende kracht. Tijdens al deze demonstraties is men geconcentreerd op de strijd, maar dit is maar één vorm die de beweging aanneemt, het is niet het essentiële element. Ik zeg dit met des te meer overtuiging omdat ik in de jaren ‘70 in Argentinië meegedaan heb aan de verzetsbeweging tegen de dictatuur. We hebben afgelopen vrijdag nog in Genua kunnen vaststellen dat de houding van sommige demonstranten slechts een bleke afspiegeling vormt van die van het systeem: als we het bilan opmaken van deze bloedige slag dan zien we duidelijk aan welke kant het echte geweld staat. Maar afgezien van deze tragedie, en hoe gecompliceerd het ook is, vormt de confrontatie nooit méér dan een adekwaat deel van de beweging, en we moeten verhinderen dat dit het effect van een bom zou hebben. - En de strijd tegen de globalisering? - De meeste mensen die zich verzetten tegen de globalisering protesteren tegen de indruk dat het ware leven zich elders afspeelt. De globalisering is iets relatiefs. Het is juist dat de banken en de handel gecentraliseerd worden en alle grenzen overschrijden. Maar deze centralisering put zijn kracht uit zijn virtuele aard, en dat kan niet frontaal aangevallen worden. De antiglobalisering wordt even virtueel en spectaculair als de globalisering wanneer men het naïeve idee koestert dat we te maken hebben met een centrale vijand, en dat het volstaat deze in de strijd uit te schakelen om te kunnen overwinnen. Het is altijd heel spannend om ‘tegen’ te zijn, om een confrontatie aan te gaan: daardoor vergeet men het leven en richt men zich op de toekomst. Dat geeft nieuwe kracht aan het begrip hoop dat zovele protestbewegingen tot op de dag van vandaag gedragen heeft. - Precies, maar zijn deze bewegingen zoveel anders als vroeger? - Er is geen vergelijking mogelijk. Voor deze bewegingen is het heden van belang, terwijl vroeger de toekomst van belang was. Men streed in naam van een belofte, de belofte van een betere toekomst. Men deed allerlei dingen in afwachting van de beruchte Grote Avond. Maar het was altijd Godot waar men op wachtte. Die bewegingen waren op het einde van de jaren ‘70 uitgebloed, en samen met hen het model van een maatschappij die altijd beter zou worden. Gedragen door de Franse of Russische revolutie, dreven die bewegingen op het idee van de voorhoedes die, dankzij een kant-en-klaar idee van de toekomstige maatschappij, de verandering in goede banen zouden leiden. Maar we hebben gezien dat we de wereld niet kunnen veranderen met een ideaal project voor ogen, een project dat men enkel maar hoeft toe te passen. In de jaren ‘80 waren we in een periode van terugval beland, waarin ontgoocheling en geforceerd individualisme hoogtij vierden: het was de tijd van gemakkelijk geld verdienen, van de triomf van de postmoderniteit. Deze periode werd gekenmerkt door een zeer grote depressie, waarin niemand meer durfde zeggen dat hij voor verandering was. Er waren uiteraard verzetskernen, maar dat had veeleer met underground te maken, en werden beschouwd als folklore. En dan, op slag en stoot, doken er rond 1994-’95 de Zapatisten op, vonden er landbezettingen in Brazilië en in Indië plaats, ontstond de beweging van de mensen-zonder-papieren. We hebben uiteenlopende en krachtige experimenten zien opduiken, en de terugkeer van een rechtvaardigheidsverlangen in de vorm van een nieuwe radicaliteit dat we zowat overal kunnen opmerken. - Hoe kan dit blijven voortbestaan zonder organisatie? - Het grote risico bestaat er juist in dat men dit zou organiseren. We zien hier en daar in de protestbeweging ideeën opduiken om dat alles een vaste vorm te geven, te verenigen, te organiseren. Sommige boegbeelden menen dat het tijd is om tot serieuzer zaken over te gaan: al die radicaliteit is erg goed, maar het zal enorm veel tijd opslorpen als we blijven wachten tot de dingen vanuit de basis veranderd worden. Het zou zelfs beter zijn en alles zou veel sneller gaan als we dat alles zouden omvormen tot een politieke partij, die van bovenaf hervormingen doorvoert. In zekere zin beweren deze lui dat we tegenover de onrechtvaardigheid een kortere weg naar de rechtvaardigheid zouden moeten inslaan. Maar deze kortere wegen bestaan niet, dat zijn doodlopende straatjes, we belanden terug bij de onmacht van de macht waar we het eerder over hadden. Als iemand clarinet wil leren spelen, dan weet hij dat dit lang zal duren en erg moeilijk zal zijn. Hij schreeuwt niet meteen al van de daken dat hij een groot muzikant zal worden, en vindt het heel normaal dat hij les moet volgen. De wereld veranderen is nog véél gecompliceerder, men zou wel willen dat het onmiddellijk gebeurt. Maar er zijn ook anderen die diezelfde droom van reconstructie van de beweging in een gecentraliseerde vorm koesteren: de tegenstanders van de beweging, de G8, G7 en de Europese Unie. Het lijkt me dan ook van essentieel belang dat deze bewegingen verder doen met wat ze bezig zijn: de maatschappij veranderen aan de basis. * Dit interview werd afgenomen door Nicole Pénicaut, en werd gepubliceerd in Libération, 21-22 juli 2001. John Lenaerts vertaalde dit interview naar aanleiding van de publicatie van het boek 'Verzet als scheppende kracht', dat recent werd uitgegeven bij Academia Press in de Ya Basta serie rond andersglobalisme. 'Verzet als scheppende kracht' is de vertaling van 'Résister, c'est créer' van Aubenas en Benasayag. Meer info: zie bijgevoegde site. E-Mail: overzicht@belgacom.net Website: http://www.yabasta.be/verzetalsscheppendekracht/index.htm |