| |
Reisbureau Rita: opnieuw vrijspraak Ad Vocaat - 04.01.2007 10:35
Het gerechtshof in Arnhem heeft degene die eind 2005 werd opgepakt voor het tonen van een Reisbureau Rita-poster aan een cameraploeg opnieuw vrijgesproken. Nog maar weer eens de poster Eerder was ook de politierechter tot de conclusie gekomen dat de poster 'de grenzen van de vrijheid van meningsuiting opzocht, maar niet overschreed'. Het Openbaar Mysterie was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep. Met name wilde het OM dat het gerechtshof duidelijk aangaf waar die grenzen van de vrijheid van meningsuiting dan precies lagen. In de uitspraak van het gerechtshof wordt deze vraag, helaas voor het OM, weer niet in algemene zin beantwoord. Dat zou ook onzin zijn, want rechtspraak over vrijheid van meningsuiting kenmerkt zich er juist door, dat van geval tot geval wordt bekeken of criteria voor het inperken van die vrijheid van toepassing zijn. Een algemene uitspraak over waar die grenzen liggen zou dan ook nogal ongepast zijn. We zijn blij dat ook het gerechtshof heel duidelijk heeft aangegeven dat het tonen van deze poster binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting past. We hopen dat ook het OM de hint begrijpt en niet ook nog in cassatie gaat. En we hopen al helemaal dat, mocht ooit nog weer zoiets vreselijks gebeuren, dat politie en justitie onze uitingen van woede en schaamte netjes laat hangen. Tijdens de zitting kwam overigens eindelijk de aap uit de mouw over de reden voor het hele circus van inbeslagname van spandoeken, invallen om posters weg te halen en die ene arrestatie. De Advocaat-Generaal suggereerde in bedekte termen dat meningsuitingen als de Reisbureau Rita-poster in de huidige 'verharde samenleving' kunnen leiden tot een klimaat waarin er 'doden vallen'. Daarbij refereerde hij blijkbaar aan de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Nog afgezien van de vraag of de samenleving überhaupt aan het verharden is, wat wij sterk betwijfelen, kun je opmerken dat het Openbaar Ministerie zich hier wel heel dom opstelt. De meeste commotie heeft de overheid toch echt zelf veroorzaakt, ten eerste door het onmenselijke vluchtelingenbeleid, ten tweede door toe te staan dat elf mensen, wiens lot in handen van de overheid lag, een gruwelijke dood stierven, en ten slotte door het veroorzaken van een hoop commotie en protest door gerechtvaardigde uitingen van onmacht, schaamte en woede in de vorm van spandoeken en posters in beslag te nemen. Wat citaten uit de uitspraak: "De poster roept noch expliciet noch impliciet op tot het gebruik van geweld, haat of discriminatie dan wel verstoring van de openbare orde. Het hof is het niet eens met de advocaat-generaal, waar deze ter terechtzitting van het hof in zijn repliek, zij het met grote voorzichtigheid, (zakelijk weergegeven) heeft gesuggereerd dat uitingen als de onderhavige - binnen het kader van de ontwikkeling van verharding in de samenleving - ertoe zouden kunnen leiden tot dat er “doden vallen”. Kennelijk doelt de advocaat-generaal op een tweetal in de recente geschiedenis gepleegde politieke moorden (Fortuyn en Van Gogh)." "Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat in de tekst en verdere opmaak van de poster geen vergelijking met nazi-praktijken besloten ligt. De afbeelding op de poster is ontleend aan een foto in de Volkskrant van een situatie in het cellencomplex Schiphol-Oost na de brand in de nacht van 26 op 27 oktober 2005. Ook de – kennelijk aan een uitspraak van de minister Verdonk waarin de term “adequaat” werd gebezigd refererende- tekst op de poster wijst in deze richting. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting van het hof aangegeven dat de vergelijking met nazi-praktijken in het geheel niet is beoogd. Hieraan doet het enkele gebruik van de termen “deportatie” en “crematie” niet af." "De poster bevat geen beschrijving van feiten maar is een waardeoordeel. Van dit oordeel kan niet worden gezegd dat het zonder feitelijke basis is in de door het EHRM (europees verdrag voor de rechten van de mens - AV) bedoelde zin. Hierbij is van belang dat de politieke verantwoordelijkheid voor het detentiecentrum berustte bij mevrouw Verdonk als minister van vreemdelingenzaken. Ten tijde van verdachte’s gedraging werden in de maatschappelijke discussie vele aanwijzingen naar voren gebracht waaruit kon blijken dat het detentiecentrum onvoldoende brandveilig was. In de maatschappelijke discussie werden voorts vele twijfels geuit omtrent de houdbaarheid van de opmerking van minister Verdonk dat de medewerkers adequate maatregelen hadden genomen. De Onderzoeksraad voor de veiligheid concludeerde in een in september 2006 gepubliceerd rapport onder meer dat een aantal overheidsinstanties tekort was geschoten waardoor de veiligheid en in het bijzonder brandveiligheid te weinig aandacht gehad. - Nu – naar verdachte heeft verklaard en naar duidelijk zal zijn geweest voor de lezers van de poster - de toonzetting van de poster sarcastisch was en gebruik werd gemaakt van een zekere mate van overdrijving, is minder gauw sprake van een in een democratische samenleving noodzakelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting. In het bijzonder op basis van deze overwegingen concludeert het hof dat niet gebleken is van een “pressing social need” voor het verbieden van de onderhavige poster, zodat de beperking van het recht op vrije meningsuiting in de vorm van een veroordeling van verdachte wegens smaadschrift niet noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dit leidt ertoe dat de regeling van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht op grond van artikel 94 Grondwet buiten toepassing wordt gelaten." Wie na al deze citaten alsnog de hele uitspraak wil lezen (dat soort mensen zijn er), kan dat doen op http://www.rechtspraak.nl/ Relevante zoekgegevens: LJN: AZ5504, Gerechtshof Arnhem , 21-000200-06 |
Lees meer over: vrijheid, repressie & mensenrechten | aanvullingen | uit dit artikel zijn aanvullingen verplaatst naar de ruispagina | |