ESF – Migratie en strijd: herinneringen Libby - 19.11.2003 23:15
De workshop kon niet doorgaan zoals oorspronkelijk gepland omdat de sprekers dubbel geboekt waren. Een Algerijnse dame en een Franse heer uit het publiek boden aan om hun kennis over dit onderwerp met de anderen te delen en van daaruit het debat aan te gaan. Het werd een heel boeiende voormiddag waarbij de verbanden tussen migratie uit Algerije, de arbeidersstrijd en de onafhankelijkheidstrijd duidelijk naar voor gebracht werden. De eerste Algerijnse “migranten” werden in 1903 door de Franse koloniale overheid opgeëist om te gaan werken in de zeep- en olie-industrie nabij Marseille, ze werden gedwongen om een staking van Italiaanse arbeiders te breken. In die tijd was Algerije Frans grondgebied. De meeste van deze arbeiders kwamen uit Kabylië, een erg arme streek op ongeveer 100 km van Algiers. Een tweede migratiegolf kwam er door de eerste wereldoorlog, honderdduizenden Algerijnen, Marokkanen, Senegalezen,… werden opgeëist voor dienst (als kanonnenvlees) in het Franse leger, meestal kwamen ze in de eerste linies terecht. Ongeveer honderdduizend Algerijnen bleven na de oorlog in Frankrijk. Ze kwamen terecht in de zware industrie (mijnen, metallurgie,…), waar ze het vuilste en zwaarste werk moesten doen tegen lage lonen, hun woonomstandigheden waren lamentabel. Zo kwamen ze in contact met de arbeidersstrijd en de strijd voor meer democratie die de Franse arbeiders voerden, terwijl zij zelf geen rechten hadden, als “inboorlingen” hadden ze niet eens stemrecht in Algerije. Deze inboorlingen waren namelijk een inferieur soort mensen die moesten geciviliseerd worden (de westerse manier van leven en de cultuur opdringen). Door hun contacten met de arbeidersbeweging in Frankrijk kwam er ook een Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging op gang, bestaande uit oud-strijders van WOI, waarin onder andere Messali Hadj een belangrijke rol speelde. De beweging werd L’ Etoile Nord-Africaine (de Noord-Afrikaanse Ster) genoemd. Ze ijverde voor recht op zelfbeschikking en erkenning van de eigen taal en cultuur van de Algerijnse natie, ze werkent zelfs vanuit het idee van een vertenigde en onafhankelijke Maghreb. Ze waren vrij sterk gelieerd met de PCF en de CGT. Deze beweging werd van bij het begin erg nauwkeurig in de gaten gehouden en al vrij snel verbonden. Messali Hadj en zijn medestanders vlogen voor een tijdje in de cel (daar zal hij het grootste deel van zijn leven verblijven). Vrij snel na het verbod op L’ Etoile Nord-Africaine werd de Parti du Peulpe Algérien opgericht. Tijdens WOII werden er weer veel Algerijnen opgeëist voor dienst in het Franse leger, al snel groeide het gerucht dat Algerije in ruil voor zijn rol in de oorlog de onafhankelijkheid zou krijgen, tegen het einde van de oorlog was dat gerucht uitgegroeid tot een verwachting. Op 8 mei 1945, terwijl in Frankrijk de wapenstilstand gevierd werd, had in Cétif een grote demonstratie plaats waaraan honderdduizenden Algerijnen deelnamen met Algerijnse vlaggen, met de vraag om onafhankelijkheid, deze demonstratie werd bloedig onderdrukt, er vielen 45.000 doden. De beweging radicaliseert zich, de PPA wordt ontbonden en de MTLD (Mouvement pour le Triomphe des Libertés Democratiques, beweging voor de triomf van de democratische vrijheden) wordt opgericht. Na WOII zijn er zo’n 200.000 Algerijnen en bijna 50.000 Marokkanen en Tunesiërs in Frankrijk. Pas dan breid de onafhankelijkheidsstrijd van de Algerijnen zich ook uit naar het thuisland. In alle grote steden worden lokale afdelingen van de MTLD opgericht. Binnen de MTLD ging men ook over tot de oprichting van de OS (Organisation Speciale) die zich begon voor te bereiden op een gewapende strijd. Tegen begin jaren 50 waren er een half miljoen Algerijnen in Frankrijk, die elk een maandelijkse bijdrage betaalden en velen waren ook in Frankrijk ondergronds actief. De migratie speelde een hele grote rol in de ontwikkeling van de Algerijnse identiteit. In 1954 komt het tot een splitsing, de ene groep wilde wachten tot alle condities inzake ontwikkeling e.d. vervuld waren vooraleer het eindoffensief in te zetten maar op 1 november 1954 begint effectief de gewapende strijd vanuit de meer radicale strekking. De repressie vanuit de Franse overheid is enorm zwaar, maar tegelijk gaan internationale activisten zich organiseren als “Porteurs de valises” (kofferdragers) die het ingezamelde geld naar Zwitserland of Joegoslavië brachten om daar dan wapens te kunnen kopen voor het Algerijnse verzet. De OS wordt ontbonden en het FLN (met zijn militaire tak de ALN) wordt opgericht, evenals het MNA (Messali Hadj). Het FLN was één organisatie waarbinnen mensen uit verschillende strekkingen enkel als individu terecht konden, terwijl de MNA pluralistisch was en intern debat toeliet. Het politieke haalde het op het militaire en het binnenland kreeg voorrang op het buitenland, daardoor werd het FLN de sterkste beweging, een eenheidspartij die na de onafhankelijkheid overging tot het oprichten van een éénpartijstaat naar socialistisch model en via de door hen opgerichte “amicales”, die na de onafhankelijkheid gefinancierd en gecontroleerd werden door de overheid, de Algerijnse bevolking in de migratie in een ijzeren greep hield. De Franse regering bleef repressief optreden tegen de Algerijnse strijd zelfs tot vlak voor de onafhankelijkheid, maar ook de link tussen de arbeidersstrijd en de onafhankelijkheidsstrijd bleef tot op het laatst bestaan . Op 17 oktober 1961 werd in Parijs door het FLN en de grote Franse vakbonden een protestmars georganiseerd tegen de racistische avondklok (er bestond een avondlijk uitgangsverbod voor Noord-Afrikanen), tegen deze demonstratie werd enorm repressief opgetreden, 100 demonstranten werden gedood, een aantal van hen stierf door verdrinking nadat ze door de ordediensten in de Seine gegooid werden. |