Mexico City, 25 oktober 2003 - In een schitterende toespraak (op band) voor een publiek van intellectuelen en politici heeft Subcomandante Insurgente Marcos (Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger) het over het koppel neoliberalisme-globalisering. Hij laat eerst Durito de scarabee een kinderlijk eenvoudige parabel vertellen, om vervolgens in zeven punten een en ander duidelijk te stellen, en af te sluiten met een solidariteitsverklaring met alle onderdukten en met alle verzet tegen het neoliberalisme waar ook ter wereld.
Mededeling door Subcomandante Insurgente Marcos tijdens de Internationale Bijeenkomst van Intellectuelen ter Verdediging van de Mensheid, die doorging op 24 en 25 oktober 2003 tijdens het Polyforum Cultural Siqueiros, Mexico stad.
Goedemorgen, goedenavond, goedenacht. Mijn naam is Marcos, Subcomandante Insurgente (opstandig ondercommandant) Marcos. Ik ben uitgenodigd op het Forum ter Verdediging van de Mensheid om enkele woorden te zeggen. Bedankt voor de uitnodiging, maar ik moet jullie waarschuwen dat ik een soldaat ben, een soldaat van het Nationaal Zapatistisch Bevrijdingsleger (EZLN). Dat zeg ik op voorhand omdat ik, naar men mij heeft verteld, het woord zou delen met intellectuelen en politieke leiders. Mijn stem zal dus misschien wat uit de toon vallen (en niet alleen vanwege de kwaliteit van de opname) of misplaatst klinken. Of misschien ook niet, misschien zullen er, in wat ik ga vertellen, bruggen en overeenkomsten zijn. Het gebeurt soms dat de pen en het zwaard samenvallen.
Misschien delen we het gevoel dat een debat en een uitwisseling van ideeën noodzakelijk zijn om de verwarde horizon wat te verlichten die sommigen hedendaagse geschiedenis noemen, en die nu eens van het triviale en groteske een onderwerp van mondiale interesse maakt, en dan weer het verschrikkelijke en aberrante door herhaling monotoon en onzichtbaar maakt.
Ik zal een paar woorden zeggen over globalisering en neoliberalisme, of beter gezegd: over wat wij daar kunnen van waarnemen (en ondergaan); en ook over het verzet in het algemeen en ons verzet in het bijzonder.
Zoals wel te verwachten is, zullen deze punten schematisch en gereduceerd weergegeven worden, maar ik geloof dat ze erin zullen slagen om vele lijnen van discussie, dialoog en reflectie uit te zetten. Of, beter nog, van herinnering en van schaamte.
«Schande zal over jou komen omdat je me uitgesloten hebt», zei Durito, die gekomen was om voor de regen te schuilen. (Noot: Durito is een personage in de vorm van een scarabee, dat door Marcos ten tonele gevoerd wordt).
«Ik heb je niet uitgesloten. Ze hebben gewoon mij uitgenodigd, en niet jou», antwoordde ik terwijl ik discreet mijn tabak wegstak.
«Het een komt met het ander. In dit geval: een neus met een dekschild. Of misschien probeer je om die goede mensen het genot te ontzeggen van het beluisteren van mijn wijze woorden, van het verlicht worden door mijn wijsheid en van het ontwaken uit de lethargie waarin jouw woorden hen beginnen te brengen?», vroeg Durito terwijl hij me in de neus prikte met Excalibur, het legendarische zwaard.
«Dat zwaard lijkt verdacht veel op een pen die ik onlangs verloren heb,» antwoordde ik om van onderwerp te veranderen. Maar zonder verpinken antwoordde Durito: «Probeer maar niet van onderwerp te veranderen! Je kunt kiezen: ofwel geef je me de ruimte om mijn wijs beklag te doen, ofwel ga je ten onder door mijn pen - ik bedoel: zwaard!», zei Durito op een toon die een of andere ambtenaar van het Internationaal Monetair Fonds gebruikt zou kunnen hebben tegenover een of andere Latijnsamerikaanse nationale regering.
Net zoals de «nationale» regeringen, gaf ik snel toe. Hier volgt wat Don Durito de La Lacandona, eer en trots van de cavalerie te voet, voor dit Forum heeft opgestuurd.
Het noemt: «Globes of winkels».
De wereld is als een opgeblazen bal, of als een opgeblazen blaas. Wanneer wij het over globalisering hebben, wil dat eigenlijk zeggen: de mondialisering van alle delen van de wereld.
Er is, naar men zegt, een mondialisering van diegenen die veel geld hebben. Er is ook, naar men zegt, de mondialisering van de strijd, of van het verzet.
De mondialisering van het geld, t.t.z. de globalisering van de machtigen, brengt veel kwaad met zich mee; kwaad dat niet enkel binnenin een land blijft, maar dat zich verspreidt naar alle landen. En dat kwaad verspreidt zich soms door oorlog, soms door geld, soms door ideeën, soms door politiek naar andere landen.
In de mondialisering van het kwaad zijn de rijken niet tevreden met rijk te zijn door enkel een land, t.t.z. een volk uit te buiten, maar willen ze méér geld en gaan ze naar andere landen om meer geld te verdienen, waar ze niets respecteren omdat ze alleen maar verlangen naar meer geld. Zelfs al bezitten ze al enorm veel, dat kan ze niets schelen, ze willen meer.
En dus gaat het geld naar een ander land, dat door dat geld niet gerespecteerd wordt, door de schuld van de globalisering van het geld dat landen en mensen niet respecteert.
Elk land is als een globe die alles verkoopt dat het bijzonder maakte: zijn gewoontes, zijn taal, zijn cultuur, zijn economie, zijn politiek, zijn mensen, zijn manier van zijn.
En dus is het alsof dat land breekt en de hele wereld erin binnenkomt, en dat land is dat land niet meer, maar heel de wereld: niet de wereld van de mensen, maar de wereld van het geld, waar mensen van geen belang zijn.
Het is alsof een mens breekt, zodat alle kwaden erin binnendringen en die mens opvreten, zodat er uiteindelijk geen mens meer overblijft maar enkel datgene wat die mens heeft opgevreten.
En zo zeggen we dat de globalisering van de machtigen, anders gezegd: die van het geld, de landen opvreet en de mensen die in die landen leven. Want een land is als een huis waarin mensen wonen. En het mondiale geld vernietigt het huis - zijnde: het land -, zodat de mensen achterblijven zonder huis en zonder ziel, omdat ze elkaar niet meer kennen en vanaf dat moment als onbekenden rondwaren, met wantrouwen in hun ogen en in hun woorden, triest, verdrietig.
En wanneer een land achterblijft zonder ziel, komt de ziel van het geld in de plaats.
En dat land dat gebroken achterblijft is geen huis meer waar mensen wonen, maar een winkel waar mensen en dingen gekocht en verkocht worden.
Want de globalisering van het geld zet winkels neer waar vroeger landen waren.
En dus, aangezien het land geen land meer is maar een winkel, zijn de mensen geen mensen meer maar enkel nog kopers en verkopers.
En het zijn niet de mensen die eigenaar zijn van de winkel, maar wel het mondiale geld.
Anders gezegd: de mensen regeren het land niet meer, maar wel het mondiaal geld.
En dus, zoals wij het uitdrukken, is het denken dat regeert: het denken van het geld.
Bijvoorbeeld: een mens denkt aan een wolk en is dus een-aan-een-wolk-denkende-mens en verft zijn denken bijvoorbeeld in het blauw, en daar wandelt die mens met zijn denken aan een blauw geverfde wolk en die mens is tevreden met zijn blauw geverfde wolk en neemt een blaas die hij opblaast en blauw verft en aan een jongen geeft, of was het aan een meisje, en dat meisje of was het die jongen speelt met zijn of haar blauwe ballon die een denken aan een blauwe wolk was.
Want wanneer mensen denken als mensen, denken ze gedachten voor de mensen.
Maar het geld denkt niet aan de mensen, maar enkel aan meer geld. Het geld is leeg, en eet alles op om meer geld te maken.
Het geld denkt geen wolk, maar denkt aan koopwaar die het kan verkopen, en aan meer geld.
Anders gezegd: met de globalisering van het geld wordt ook het denken van het geld gemondialiseerd.
En dat denken van het geld is als een religie die de godheid van het geld aanbidt, en de tempels van die religie zijn de banken en de winkels, en haar gebeden zijn de rekeningen die het geld maakt, hoeveel het verkoopt, hoeveel winst het maakt.
En die religie van het geld wordt «neoliberalisme» genoemd, wat wil zeggen dat er een nieuwe vrijheid voor het geld is. Of anders gezegd: het geld is vrij om te doen wat zijn winst hem toestaat. En de mensen hebben geen vrijheid meer maar het geld, dat wel, dat heeft wel vrijheid.
En door de globalisering van het geld wordt de mondiale wereld vernietigd, of anders gezegd: de wereldbol barst, of anders gezegd: de blaas ontploft, en dan zet het geld een winkel neer waar vroeger een land was. Waar vroeger een huis was waar mensen woonden is nu een winkel.
Dus de globalisering van de macht vernietigt landen om winkels neer te zetten. En die winkels dienen om te kopen en verkopen.
En wanneer iemand bijvoorbeeld geen geld heeft, of geen zin heeft om te kopen, dan telt die niet meer mee, dan moet die vernietigd worden. En als iemand, bijvoorbeeld, niets te verkopen heeft of geen zin heeft om iets of zichzelf te verkopen, dan dient die tot niets meer, dan moet die vernietigd worden.
De globalisering van de macht is een oorlog tegen de mensen en hun huizen, het is een oorlog tegen de mensheid.
De globalisering van de macht is een oorlog tegen de huizen van de mensen, zijnde de landen, en breekt dikwijls binnen met een oorlog. En dikwijls ook geraakt zij binnen omdat iemand van binnenin de deur ontsluit zodat zij kan vernietigen.
Zij die de deur ontsluiten zijn de politici, zij die regeren in de landen, in de huizen van de mensen. Dus dienen de politici niet meer om te regeren, want zij regeren helemaal niet meer: datgene dat regeert is het mondiale geld.
En dus worden de politici winkeliers, zij zijn het die de winkel uitbaten die vroeger nog een land was, het huis van een volk.
En de politici van vroeger dienen niet meer om de winkel uit te baten, het is beter om daar anderen voor in te zetten die wel gestudeerd hebben om winkelier te zijn, die dat wel geleerd hebben. En zij zijn het die de nieuwe politici zijn, anders gezegd: winkeliers.
Het geeft niet als zij niets van regeren weten, zolang zij maar weten hoe een winkel uit te baten en goede rekeningen voor te leggen aan hun baas die het mondiale geld is.
In de regeringen van de door de globalisering van de macht vernietigde landen blijven geen politici meer over, maar enkel nog winkeliers.
Daar, in die winkels die vroeger landen waren, dienen verkiezingen niet meer om een regering aan te stellen, maar om een winkelier aan te stellen.
En dan beginnen zij competitie te voeren, elkaar te bevechten, plotseling: de dikken, de mageren, de ouden, verschillende kleuren die beginnen met te praten en te praten en enkel maar te praten, maar niemand die het allerbelangrijkste zegt. Ze zijn allemaal verschillend van gezicht, maar allemaal dezelfde, en allemaal worden ze winkeliers.
Dus kan het de globalisering van de macht niet schelen of de winkelier groen, blauw, rood of geel is. Wat haar wel kan schelen is of de winkelier goede rekeningen voorlegt.
De ene winkelier volgt de andere op, maar het blijven winkeliers.
Door de globalisering van de macht is de wereld dus niet meer rond, als een opgeblazen blaas, maar scheurt hij, en in zijn plaats komt een heel grote winkel.
En zoals iedereen weet, zijn winkels vierkant en niet rond.
Zo is het, min of meer, dat de globalisering werkt, alsof we zouden zeggen: «de blaaswording».
(Einde van de mededeling van Durito).
«Blaaswording»? Eindelijk zijn we terug serieus, eindelijk zijn we terug formeel.
En behalve datgene dat Durito op zijn eigen speciale manier heeft uitgedrukt, denken wij ook nog het volgende:
TEN EERSTE. Terwijl in de «antieke» politiek (vanaf het oude Athene tot de moderne republieken) de Staat de «moeder» van het individu was en de boezem waaraan hij zich ontwikkelde, waar hij groeide en waar de gemeenschap zich reproduceerde, kan in de geglobaliseerde wereld de Staat die functie niet langer meer vervullen. Het individu heeft niets meer waaraan hij kan refereren als een vaderland, een cultuur, een ras of een taal. De moederbuik is nu die megasfeer geworden die sommigen nog steeds «planeet aarde» noemen. De «burger» is geen lid meer van de polis, maar een reiziger in de megapolis, en heeft dus nood aan «andere» kennis en gewoonten dan de nationale Staat nog kan voorzien.
TEN TWEEDE. Op dezelfde manier bestaan ook de «staatslieden» als zodanig niet meer, die supermensen van de klassieke benoemingen, oorlogen, Rijken, wetten en repressies. De oude interne «studies» die bestonden in de politieke klassen om hun leden voor te bereiden om elkaar op te volgen, zijn voorbijgestreefd. De capaciteiten van de antieke politicus (oreren, leiderschap, gevoeligheid, historische kennis, filosofie, jurisprudentie, adekwate relaties) lijken tegenwoordig eerder geschikt voor een nostalgisch circus. Het protocol van de macht, die complexe mengeling van tekens en houdingen, wordt niet meer aangeleerd en ook niet meer aangewend in de Staat.
TEN DERDE. De nationale Staat is niet meer verantwoordelijk voor de menselijke reproductie («reproductie» in zijn ruimste zin, zijnde de economische, politieke, culturele en sociale omstandigheden voor de sociale reproductie), maar de administratieve beheerder van de wanorde van die reproductie. De mega-macht, waarvan weinigen het bestaan kennen, legt momenteel een andere reproductie op: die van het geld.
TEN VIERDE. De strijd tegen de globalisering van de macht (en tegen zijn ideologie: het neoliberalisme) is niet beperkt tot een idee of een politieke groepering of een geografische plaats, het is een kwestie van menselijke overleving. Zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog vele krachten zich verzetten en vochten tegen het fascisme, zo zijn er ook vandaag vele krachten die zich verzetten en vechten tegen het neoliberalisme.
TEN VIJFDE. Het proces van het koppel globalisering-neoliberalisme heeft in de nationale Staten een fenomeen van verzet geproduceerd dat, steeds meer geaccentueerd, brede lagen van de bevolking incorporeert ZONDER DAT DAARBIJ DE SOCIALE KLASSE VAN PRIMORDIAAL BELANG IS, NOCH DE PLAATS DIE INGENOMEN WORDT IN HET PRODUKTIEPROCES VAN HET KAPITAAL.
TEN ZESDE. Er verschijnen rebelse groepen waarvan de theorie de verdwijning of «absorptie» van bovenaf verkondigd had: langs de ene kant autochtonen die onbegrijpelijke talen spreken (t.t.z. talen die geen nut hebben voor het handel drijven) en die gewapend met houten stokken weerstand bieden aan helikopters, tanks, vliegtuigen, mitrailleurs en bommen; langs de andere kant, jonge werklozen (de «ondergepriviligeerden» die volgens de theorie de rangen van het repressieve staatsapparaat zouden moeten aandikken) die zich tegen de regering mobiliseren en respect opeisen; en ook homoseksuelen, lesbiennes en transseksuelen die erkenning vragen voor hun anders-zijn.
TEN ZEVENDE. Die fenomenen van verzet («verzetsaandelen» zoals wij ze noemen, in tegenstelling tot die andere «aandelen», de waarde-aandelen van de beurs) zoeken contact met gelijkaardige fenomenen in andere delen van de wereld. De supersnelwegen van de informatica, ontwikkeld om de stroom van goederen en geld te vergemakkelijken, beginnen te merken (en niet zonder angst) hoe ze gebruikt worden door aftandse karren, lastdieren en voetgangers die geen goederen of kapitaal uitwisselen, maar iets veel gevaarlijkers: ervaringen, wederzijdse steun, VERHALEN.
Het is duidelijk dat ik spreek over wat het meest dichtbij is: onze oorlog, onze wapens, ons verhaal. Maar er zijn ook andere voorbeelden die ons vertellen van een nieuwe opkomst, van iets nieuws dat hier en daar dat openbarst, openbloeit en dat we niet ophouden met te leiden en te begrijpen, deels omdat we deel uitmaken van die fenomenen, deels vanwege de snelle gang van de dingen, deels omdat het heden de ergste plaats is om het vandaag te bedenken, deels omdat er nog veel dingen te definiëren zijn.
Maar één ding wordt steeds duidelijker: het is helemaal niet zeker dat wij verliezen en, vooral, het is helemaal niet zeker dat zij winnen. De geschiedenis die telt, die wij mannen en vrouwen maken, heeft nog veel draden te weven en noch de tekening, noch de kleur van dit gigantische weefsel dat de mensheid is, kunnen nu al voorspeld worden. Wij, en velen met ons, weten dat in ieder geval de kleur niet het grijs is dat ons opgelegd wordt, en dat de tekening niet enkel die van pijn en dood is. Er zijn nog vele andere kleuren. En er is ook nog veel hoop.
En zelfs al redden we de planeet niet met enkel het vernoemen van haar vele open, bloedende wonden, laat het ons toch doen als een daad van menselijkheid die soms verloren lijkt.
Vernoemen we Palestina: dat de schaamte ons vervult.
Vernoemen we de Balkan: dat de herinnering zich vernieuwt.
Vernoemen we Euskal Herria en bewonderen we het stille en onbegrepen verzet van een volk dat sinds eeuwen weigert zich te laten veroveren. Ginder, aan de andere kant van de oceaan, een volk dat omsingeld is door een klassiek «tang»-maneuver: langs de ene kant, de arrogantie van de macht die, beschermd door mediageile rechters, een authentieke uitroeiingsoorlog commandeert; langs de andere kant, de lafheid van een sector die zich progressief noemt en die, in het belang van de politieke correctheid, de totale stilte van de medeplichtigheid onderhoudt terwijl de Baskische cultuur als «terroristisch» bestempeld wordt.
Vernoemen we Cuba: dat het latijnsamerikaanse bloed de bruggen zoekt waarop we gisteren en morgen zullen terugvinden. In de Caraïïben trotseert een volk een afsluiting die niets van een literaire stijlfiguur heeft. Dat volk is erin geslaagd dat zijn naam alleen al een geschiedenis van strijd en verzet oproept, van vrijgevigheid en moed, van nobele broederschap. Wie «Cuba» zegt, zegt «waardigheid».
Vernoemen we Bolivië en groeten we de heroïsche weg van de Aymaras en van de Quechuas die de aarde verdedigen. Groeten we diegenen die van het autochtoon-zijn een trots maken en die met hun opstand de tienderos van heel Amerika inspireren.
Vernoemen we Chiapas en ontdekken we aan de voeten van de kleinsten de toekomst van het «voor allen, alles».
Vernoemen we om het even welke uithoek van de planeet en laat ons samen vervolgd zijn met homoseksuelen, lesbiennes en transseksuelen. Verzetten we ons samen met de vrouwen tegen het opgelegde lot een idiote decoratie te zijn; verzetten we ons samen met de jongeren tegen de machinale verplettering van non-conformisme en rebellie; verzetten we ons samen met arbeiders en boeren tegen de aderlating die, in de alchemie van het neoliberalisme, dood in dollars omzet; bewandelen we de weg van de autochtonen van Latijns-Amerika en maken we samen met hun de wereld rond zodat hij kan rollen.
Vernoemen we hen die geen naam hebben. Aanschouwen we hen die geen gelaat hebben.
Vernoemen en aanschouwen we de wereld die nu niet bestaat, zodat hij begint te bestaan in onze woorden en in onze blikken.
Vernoemen we de pijn van de mensheid. Niet alleen omdat het ook onze pijn is, maar omdat het ons een beetje menselijker maakt ze te vernoemen. Omdat tegenover die wonden zwijgen gelijk is aan opgeven, overgave, dood.
Iemand die van de pen een zwaard gemaakt heeft, doet de lucht bliksemen met haar glans, veredelt zichzelf door onze wonden aan te wijzen, en maakt ons, door ons te vernoemen, deel van de puzzel van morgen waarin de wereld geen gebrek zal hebben aan herinnering, noch aan schaamte.
Omdat beide - herinnering en schaamte - ons tot mensen maken.
Laat ons niet de verraders zijn van onze geschiedenis, ons geweten, van het woord dat wij gisteren uitgesproken hebben en dat ons vandaag oproept om ons te verenigen in herinnering en in schaamte.
Goed. Gegroet en moge de pen ook een zwaard zijn, moge zijn snede de donkere muur doorklieven die de komst van morgen verhindert.
Vanuit de bergen van het zuidoosten van Mexico.
Subcomandante Insurgente Marcos.
Mexico, 25 oktober 2003
(Oorspronkelijk artikel op http://chiapas.mediosindependientes.org/display.php3?article_id=106255, zo goed en zo kwaad als het ging vertaald door neopygmee@pi.be)
E-Mail: neopygmee@pi.be Website: http://chiapas.mediosindependientes.org/display.php3?article_id=106255